Financiële mijmeringen

Als je nu al weet en hebt afgesproken dat je over tien jaar een theater gaat bouwen dat € 20 mln kost dan moet je - bij de huidige rentestand (4%) en prijsontwikkeling (1%) - ongeveer € 15 mln nú in kas hebben.
Of als je dat niet hebt en je besluit te reserverven met jaarlijks gelijke porties, dan moet er elk jaar zo'n € 2,5 mln in de pot. Dit heet in financiële kringen het gelijkwaardigheidsbeginsel of geleerder: het equivalentiebeginsel.

Als je, zoals het nieuwe gemeentebestuur, besluit om daarnaast ook nog € 8 mln aan de verbouwing van een bouwval te spenderen, waarvan je weet dat dat weggegooid geld is, dan probeer je dus twee keer je geld uit te geven - ons geld wel te verstaan. Maar je kan ook gods water over gods akkers laten vloeien en intussen de goedgelovige burger laten voor wat die is.
Het is onbegrijpelijk dat bestuurders en raadsleden dit zonder meer slikken. Het is een worst die altijd een halve meter voor de rennende hond zal bungelen. Burger: u wordt een worst voorgehouden!

Maar de ongecijferdheid in dit land (gewest) heeft inmiddels zorgwekkende vormen aangenomen. Het gemeentebestuur acteert als het oude vrouwtje dat zei: "Nieuwe schuld laat ik oud worden en oude schuld betaal ik niet!" En dat alles louter en alleen om de stokpaardjes van één of twee archaïsche regenten. Daarover is maar één conclusie mogelijk: ze willen niet!

Wij zouden graag zien dat de overigen in de komende veertien dagen wat meer moed, visie en verbeeldingskracht naar de burgers zouden tonen. Maar vooral ook wat rekenvaardigheid, want één ding is zeker: het rekenwerk moet over.

Jan Karman